1. |
Preventie, gericht op de gehele
populatie van ouders, andere opvoeders en kinderen ('universal prevention').
Men kan denken aan bewustwordingscampagnes, voorlichting over opvoeding
en kindermishandeling, informatie via de media en dergelijke.
|
2. |
Preventie, gericht op demografisch
of geografisch afgebakende doelgroepen, waarin een verhoogde prevalentie
van kindermishandeling aanwezig is ('selective preventive interventions').
Deze zogenaamde risicogroepenbenadering houdt vaak in dat men voorlichting,
training op individueel of groepsniveau aanbiedt aan subpopulaties
waarvan men weet dat ze verhoogde risico's hebben. Het kan gaan om
bepaalde wijken, maar ook om bepaalde groepen personen zoals alleenstaande
tienermoeders.
|
3. |
Preventie, gericht op risico-individuen
die op grond van individuele kenmerken geselecteerd worden door middel
van een screening ('indicated preventive interventions': selectieve
interventie). Vaak wordt, bijvoorbeeld door de jeugdgezondheidszorg,
aan de hand van een vragenlijst of onderzoeksprotocol bepaald welke
individuele ouders en/of kinderen bijzondere risico's lopen op kindermishandeling.
Individuele begeleiding moet dan het risico terugdringen.
|
4. |
Vroege interventie gericht
op individuen die risicotrajecten zijn ingegaan, dat wil zeggen, individuen
die eerste signalen van beginnende problemen afgeven die gerelateerd
zouden kunnen zijn aan kindermishandeling en daarmee als 'high risk'
kunnen worden beschouwd. Deze ouders, opvoeders of kinderen vertonen
al tekenen van een ontsporing van de opvoedingssituatie: psychische
problemen, overspannenheid, gebrekkig toezicht, gevoel van onmacht
en dergelijke. Individuele hulp en begeleiding is dan een antwoord.
|
5. |
Diagnostiek en interventie
bij vermoedens of constatering van feitelijke kindermishandeling.
Op dit laatste punt van het continuüm is het te laat voor preventie
en is het doel de mishandeling zo snel mogelijk te stoppen door in
te grijpen en/of door hulp te bieden. Op dit punt in het continuüm
kunnen ook meldpunten gelokaliseerd worden: ze vormen de startpunten
van diagnostiek en interventie. Bij deze interventies moet men steeds
denken aan hulpverlening, maar ook aan strafrechtelijke, civielrechtelijke
(jeugdbeschermings)maatregelen of combinaties van deze drie typen.
|